Diploma eisen Zwem-ABC

Wat moet ik kunnen voor mijn diploma? 

Een zwemdiploma krijg je niet zomaar, hier zitten eisen aan verbonden. Bij Zwemschool Kikkersprong geven wij zwemles volgens de eisen van de https://www.envoz.nl/voor-ouders.html Na het behalen van een A, B of C diploma krijg je van ons een Envoz diploma die aansluit op deze eisen.

Wat zijn de eisen voor de zwemdiploma’s?

Per diploma zijn de eisen opgedeeld in twee delen. Een deel met extra kleding en een deel in enkel zwemkleding. Ook worden er per diploma eisen gesteld aan de afstand die de kinderen per onderdeel moeten afleggen.

A diploma Zwemsurvival

Met extra kleding: T-shirt (korte mouwen), lange broek en waterschoenen.

  1. Te water gaan met een potlood/kaars (kind moet even volledig onderwater zijn) daarna watertrappend een rondje draaien, vervolgens zwemmen de kinderen onder een lijn of flexibeam door zonder deze aan te raken.
  2. Aansluitend wordt 25 meter schoolslag gezwommen, gevolgd door 25 meter rugslag.
  3. Het water uitklimmen zonder behulp van een trap (wanneer de kant te hoog is mag er gebruik worden gemaakt van een mat).

Met zwemkleding:

  1. Duiken door het gat (op 3 meter afstand) daarna aansluitend 50 meter schoolslag en 50 meter rugslag.
    Tijdens het banen zwemmen klimmen de kinderen over een mat en aan het einde klimmen ze het water uit zonder behulp van een trap (wanneer de kant te hoog is mag er gebruik worden gemaakt van een mat).
  2. Te water met een duik (startduik: 1 voet voor en 1 voet achter), 3 seconden uitdrijven (op de buik met een gestrekt lichaam) en daarna aansluitend 8 meter borstcrawl (voorkant ademhaling).
  3. Te water met een sprong naar keuze en daarna de kant vastpakken (2 handen en 2 voeten aan de muur), afzetten vanaf de kant en aansluitend 8 meter rugcrawl.
  4. Te water met een hurksprong, vervolgens schoolslag naar de mat toe zwemmen, erop klimmen en achteruit eraf (achteruit laten vallen) hierna zwemmen de kinderen naar de kant. Voor de kant ligt een hoepel/band plat op het water; in de hoepel/band moeten de kinderen boven komen en dan direct uit het water klimmen.
  5. Te water met potlood/kaars, 1 minuut watertrappen en tussendoor een potlood maken naar de bodem.
B diploma Zwemsurvival

Met extra kleding: shirt met lange mouwen, lange broek en (sport)schoenen

  1. Te water met een potlood/kaars waarbij de kinderen onderwater omdraaien en met hun gezicht de andere kant op boven komen, aansluitend 15 seconden watertrappen.
  2. Aansluitend 50 meter schoolslag waarbij de kinderen 1 keer onder een mat doorzwemmen,
    gevolgd door 50 meter rugslag.
  3. Het water uitklimmen zonder behulp van een trap (bij een hoge kant mag er geen gebruik worden gemaakt van een mat).

Met zwemkleding:

  1. Duiken door het gat (op 6 meter afstand) daarna 100 meter schoolslag. Tijdens deze banen moeten de kinderen naar de mat toe zwemmen, erop klimmen en achteruit eraf (achteruit laten vallen) en door een hoepel op de bodem zwemmen (de volgorde maakt niet uit).
  2. Aansluitend 75 meter rugslag en zelfstandig het water uitklimmen zonder behulp van een trap (bij een hoge kant mag er geen gebruik worden gemaakt van een mat).
  3. Te water met een duik (startduik), 3 seconden uitdrijven (op de buik met een gestrekt lichaam) en aansluitend 10 meter borstcrawl (voorkant ademhaling).
  4. Te water met een schredesprong of hurksprong en daarna de kant vastpakken (2 handen en 2 voeten aan/tegen de muur), afzetten vanaf de kant en 3 seconden drijven met een gestrekt lichaam (armen boven het hoofd, dan armen tegelijk naar beneden langs de zij) en aansluitend 10 meter rugcrawl.
  5. Tweetallen maken waarvan er 1 kind in het water ligt (de drenkeling) en 1 kind op de kant staat (de redder). Door behulp van een flexibeam trekt de redder de drenkeling uit het water.
  6. Met een hurksprong het water in, dan zwemmen naar de omgeslagen boot (of een krat met daarin flexibeams). Onder de omgeslagen boot (of een krat met daarin flexibeams) omhoog komen en ademhalen, vervolgens onderwater doorzwemmen zonder boven water te komen naar een pylon die 2 meter verderop op de bodem staat en deze aantikken.
  7. Met een koprol het water in en direct onderwater doorzwemmen naar de lijn, hierna 1,5 minuut watertrappen en tussendoor 20 seconden de helphouding uitvoeren met een plankje.
C diploma Zwemsurvival

Met extra kleding: trui zonder capuchon, lange broek, (sport)schoenen en een regenjas/windjack

  1. Te water met een val achterwaarts (geen koprol), aansluitend 15 seconden watertrappen. Iemand anders (personeel of kind) gooit een bal in het water (2 meter van het kind in het water vandaan), het kind zwemt naar de bal en gooit deze naar iemand op de kant (personeel of kind).
  2. Aansluitend 100 meter schoolslag, halverwege trekt het kind al zwemmend zijn/haar jas uit (jas wordt door lesgever uit het water gehaald). Tijdens de banen zwemt het kind onder een mat door, klimt op een mat en gaat eraf met een koprol vooruit.

Met extra kleding: trui zonder capuchon, lange broek en (sport)schoenen (zonder regenjas/windjack)

  1. Hierna gelijk 75 meter rugslag, waarvan 50 meter met een bal in de kopgreep moet worden gezwommen. Bij de kant aangekomen moet het kind de bal afgeven aan iemand op de kant en hierna zonder gebruik van de trap het water uitklimmen.
  2. Met duik door het gat (op 8 meter afstand). In kleding met schoenen!
  3. Te water gaan in tweetallen, op de mat klimmen en met een koprol achterover van de mat af (dit mag tegelijk maar ook apart) daarna vervoert 1 kind (de redder) het andere kind (de drenkeling) 15 meter met een flexibeam naar de kant en daarna andersom. Uitvoering: redder pakt het ene uiteinde van de flexibeam vast en de drenkeling het andere uiteinde de drenkeling ligt op zijn/haar rug. De redder trekt met een slag naar keuze op zijn/haar buik de drenkeling naar de kant.
  4. Te water met een sprong door een grote band of hoepel, vervolgens direct onderwater doorzwemmen om in het gat van het wak pas boven te komen. Hierna rol je schuin over het wak en klim je vervolgens direct op de kant (bij een hoge rand gebruik je hiervoor een mat die een stukje onder het wak ligt).


Met zwemkleding (alle extra kleding kan nu uit)

  1. Zwem snel in een slag naar keuze (school- of rugslag) een afstand van 25 meter.
  2. Zwem 25 meter schoolslag en 25 meter rugslag op een normaal tempo.
  3. Te water met een schredesprong of hurksprong, direct terug zwemmen naar de kant en de kant vasthouden (1 hand aan de kant, 2 voeten tegen de muur en 1 arm naar voren) en afzetten om vervolgens 15 meter borstcrawl (zijkant ademhaling) te zwemmen.
  4. Te water met een schredesprong of hurksprong en daarna de kant vastpakken (2 handen en 2 voeten aan/tegen de muur), afzetten vanaf de kant en 3 seconden drijven met een gestrekt lichaam (armen boven het hoofd, dan armen tegelijk naar beneden langs de zij) en aansluitend 15 meter rugcrawl.
  5. Te water met een potlood/kaars, daarna 2 meter voorwaarts wrikken gevolgd door 2 meter achterwaarts wrikken. Daarna 30 seconden gelijkzijdig watertrappen, 30 seconden ongelijkzijdig watertrappen, waarna nog 20 seconden met de benen stil en alleen armenbewegingen. Daarna klimt de zwemmer uit het water naar eigen keuze.